In De Pers van eergisteren was de column van Zozuidas van 24 juni 2009 opgenomen. Het wijst ons op de Believers en de Non-believers binnen de advocatuur. Ik moest hierbij denken aan het begrip moral distance en de (on)mogelijkheid van het doen samen laten vallen van persoonlijke identiteit en rolidentiteit zoals beschreven door Gerard J. Postema.

Kort gezegd: Believers zijn advocaten die een strikte scheiding kennen tussen hun persoonlijke moraliteit en hun professionele moraliteit (een grote morele afstand). Een probleem hierbij kan zijn voor de Believer dat wat hij of zij persoonlijk belangrijk vindt, hij of zij mogelijk niet terug vindt in zijn of haar advocatenbaan en andersom. Postema beschrijft echter twee extreme strategieën die mensen innemen om hier mee om te gaan. En zo hun identiteit vormen. Of ze worden Non-believer.

En een zijweg, maar deze scheiding tussen professionele en persoonlijke ethiek zien we natuurlijk ook in andere domeinen; hierin staat de advocatuur gelukkkig niet alleen. Zo werd ik gewezen op de uitzending maandagavond van RTL Voetbal International, aflevering 9. Hierin een mooie discussie die op abstract niveau gaat over de scheiding tussen de persoonlijke en de professionele ethiek van een voetbalspeler. De vraag ter tafel was of een voetbalspeler aan een scheidsrechter mag toegeven dat hij inderdaad hands heeft gemaakt. Persoonlijk kan een speler van mening zijn dat dit moet. Dit vanuit de visie dat voetbal een spel is waarin fair play voorop moet staan. Maar wat nu als hij hiermee zijn team benadeelt?